21 december 2014: Keer je om
Diana Vernooij ging voor op de 4e adventszondag in De Duif met Tineke de Waard
Openingsgebed van Rumi
Hoe zit het met mijn ogen, vroeg ik.
Houd ze op het pad, zei God.
Hoe zit het met mijn passie, vroeg ik.
Houd haar brandend, zei God.
Hoe zit het met mijn hart, vroeg ik.
Vertel me wat je in je hart geborgen hebt, vroeg God.
Ik zei: Pijn en zorgen.
En God zei: Blijf daar bij.
De wond is waar het Licht tot je doordringt.
Eerste lezing vrij naar de Therigata (Pali Canon)
Dit is het verhaal van Krisha Gotami, een jonge vrouw die leefde in de tijd van de Boeddha. Ze was van lage komaf en werd door haar schoonfamilie geminacht, totdat haar eerste kind, een zoon, werd geboren. Toen dit kind ongeveer een jaar oud was, werd het ziek en stierf. Overmand door verdriet, en met het kleine lichaampje krampachtig in haar armen, zwierf Krisha Gotami door de straten, en smeekte iedereen die zij tegenkwam om een medicijn dat haar kind weer tot leven kon brengen. Sommigen negeerden haar, anderen lachten haar uit, weer anderen dachten dat ze gek was, maar uiteindelijk ontmoette ze een wijs man, die haar vertelde dat de enige persoon op de wereld die iets voor haar kon betekenen de Boeddha was.
Dus ging ze naar de Boeddha, toonde hem het dode lichaam van haar kind en vertelde hem haar verhaal. De Boeddha luisterde vol mededogen. Toen zei hij vriendelijk: 'Er is maar één manier om je nood te lenigen. Ga naar de stad en breng mij een mosterdzaadje uit een huis waar de dood nog nooit geweest is.'
Krisha Gotami was opgetogen, nam haar dode kind mee en vertrok meteen naar de stad. Zij stopte bij het eerste huis dat ze zag en zei: 'De Boeddha heeft mij gevraagd een mosterdzaadje te halen uit een huis dat de dood nog nooit gekend heeft.'
'Er zijn in dit huis vele mensen gestorven', werd haar verteld. Ze ging naar het volgende huis. 'Er zijn ontelbare sterfgevallen in onze familie geweest' zeiden ze daar. En zo ging ze naar een derde huis en een vierde huis, totdat ze de hele stad af was geweest en besefte dat aan de voorwaarde van de Boeddha niet kon worden voldaan.
Ze bracht het lichaam van haar kind naar het knekelveld, nam voor de laatste keer afscheid van hem en keerde terug naar de Boeddha.
Tweede lezing: Genesis 32: 23-32
Het was nog nacht toen Jakob opstond en de Jabbok overstak op een doorwaadbare plaats, samen met zijn beide vrouwen, zijn twee bijvrouwen en zijn elf kinderen. Nadat hij hen over de rivier had geholpen, bracht hij ook al zijn bezittingen naar de overkant. Maar zelf bleef hij achter, helemaal alleen, en er worstelde iemand met hem totdat de dag aanbrak. Toen de ander zag dat hij het niet van hem kon winnen, raakte hij Jakobs heup aan, en daardoor raakte Jakobs heup tijdens die worsteling ontwricht. Toen zei de ander: ‘Laat mij gaan, het wordt al dag.’ Maar Jakob zei: ‘Ik laat u niet gaan tenzij u mij zegent.’ De ander vroeg: ‘Hoe luidt je naam?’ ‘Jakob,’ antwoordde hij. Daarop zei hij: ‘Voortaan zal je naam niet Jakob zijn maar Israël, want je hebt met God en mensen gestreden en je hebt gewonnen.’ Jakob vroeg: ‘Zeg me toch hoe u heet.’ Maar hij kreeg ten antwoord: ‘Waarom vraag je naar mijn naam?’ Toen zegende die ander hem daar. Jakob noemde die plaats Pniël, ‘want,’ zei hij, ‘ik heb oog in oog gestaan met God en ben toch in leven gebleven.’ Zodra hij bij Pniël was overgestoken, zag hij de zon opkomen. Jakob liep mank.
Inleiding
Goedemorgen allemaal, heel hartelijk welkom! Fijn dat jullie er zijn, in deze nog als maar donkerder wordende dagen voor Kerst. Straks we zijn er heel dichtbij, straks is het Kerst, de kortste dag, de dag van ommekeer.
Bekenden van De Duif, nieuwelingen onder ons – weet je van harte welkom!
De afgelopen weken zijn we bezig geweest met het thema: “Dat wij elkaar behoeden en doen leven”. In ons leven zijn er mechanismen die wanhoop creëren – wij willen daarmee stoppen. Ons geloof geeft ons zo veel kwaliteiten die tegengif zijn, zodat we goed in staat zijn de wanhoop te ontmantelen.
De afgelopen adventsweken zijn we bezig geweest met die tegengiften. Maruja trapte af en nodigde ons uit vanuit ons hart te leven. Het denken houdt ons in de comfortzone en het hart wil op avontuur, wil wijsheid. Hans nodigde ons uit onze wereld te verrijken door onbevangen te kijken naar het bekende. Carolien verleidde ons om iedereen te zegenen, ook degenen die ons pijn doen. Zegenen is een krachtig medicijn voor iedereen, je ergste vijand en jezelf incluis. Vandaag is het de vierde adventszondag en het thema is: Keer je om. Straks steken we de 4e kaars aan – langzaam groeien we toe naar het licht van de Kerstnacht.
Er is een boek met verhalen van nonnen en monniken, de levensgeschiedenis van de eersten die de Boeddha volgeden, de eersten die het Licht zagen. Een van hen is Krisha Gotama, haar pasgeboren zoon gaf haar aanzien en geluk. Ze geldt als een van de eerste verlichte vrouwen en we lezen het verhaal van haar ommekeer.
We lezen ook het verhaal van de ommekeer van Jakob. Jakob is de tweede zoon van Izaäk, de zoon van Abraham. Hij, Jakob, is de vader van het grote volk van Israel, de verschillende stammen zijn naar zijn zonen genoemd. Die Jakob heeft ook een verhaal – een verhaal van sluwheid en verraad. Hij stal het eerstgeboorterecht van zijn broer, hij belazerde zijn vader, ontfutselde hem zijn zegen en ging er toen vandoor. In den vreemde, bij de broer van zijn moeder, werkte hij hard en werd rijk. We lezen het verhaal van zijn verlangen naar een terugkeer naar zijn vaderland, we lezen het verhaal van zijn strijd en omkeer.
“Er is een scheur in alle dingen -
Daar komt het licht naar binnen” zingt Leonard Cohen.
Hij leende deze quote van Mevlana Rumi, de soefiemeester, en dat gedicht hebben we zojuist gelezen. Het werd de leidraad van deze viering. We doen zo ongelooflijk ons best om het leven tot een succes te maken. Maar laten we zien dat de vrijheid, de ontspanning, het Licht, door de kieren van het imperfecte naar binnen stroomt. Daar vindt de omkeer plaats – niet op het hoogtepunt van onze slimme plannetjes en harde werken – maar waar we op de grenzen zijn gestuit van ons verlangen en ons overgeven, daar vinden we het Licht.
We steken de 4e adventskaars aan, op weg naar de Kerstnacht, het keerpunt van midwinter, de nacht waar het Licht weer zal binnenstromen. Tineke en ik wensen ons allen een goede viering.
Overweging
Krisha Gotama was verbijsterd. Ze kon de waarheid niet accepteren, ze kon haar verdriet niet omvatten, niet omarmen. Ze was vol angst en schrik dat het geluk, haar kind, haar zo maar zou zijn ontvallen. Dat kon niet en mocht niet. Ze leurde en sleurde en moest en zou haar kind weer tot leven wekken. Natuurlijk zijn er mensen geweest die haar vertelden dat haar kind dood was en niet meer terugkwam. Er zijn vast mensen geweest die hebben geroepen: de dood hoort bij het leven, accepteer dat nou toch!
Krisha luisterde niet naar de waarheid. Met oogkleppen op, moest en zou ze haar eigen weg zoeken. De Boeddha begreep wat ze zocht, en dat woorden haar niet konden bereiken. Hij stuurde haar op pad met de vreemde opdracht een zaadje te brengen uit een huis zonder pijn en verdriet. Met de moed der wanhoop gaat ze op weg om de plek te gaan vinden waar lijden nog niet aan de deur geklopt had. Ze wilde dat mosterdzaadje uit een huis zonder verdriet, dat was de opdracht. Waar is de plek zonder verdriet en verlies? Dat was wat ze wilde en de Boeddha liet haar de plek bij een ander zoeken. Bestaat het wel, wat ze wil? En ze vroeg en kwam in contact met het een na het andere gezin in de stad. Ze hoorde de verhalen en ze zag. Ze klopte net zo lang aan, totdat het tot haar was doorgedrongen. En wat tot haar doordrong was het besef van de wereld zoals die is – ze zag dat er geen plek bestaat met alleen geluk, geen plek zonder verdriet en dood. Ze zag dat vreugde ook altijd lijden betekende – onherroepelijk, dat liefhebben altijd ook weer verliezen betekent en dat je uiteindelijk van leven dood gaat. En ze keerde zich om en accepteerde. Ze begroef haar dode kind en ging naar de Boeddha terug.
Diepe innerlijke transformatie gaat altijd gepaard met verwarring en lijden. Het begint met een besef dat je iets onmogelijks wil, dat er iets is dat je niet kunt loslaten. In die momenten van zware innerlijke strijd kun je jezelf heel erg dwars zitten. Dat begint al ermee dat je helemaal geen zin hebt in die strijd en in die pijn. Het liefst bouw je een muur om je hart, het liefst houd je alles op afstand en leef je je leven vanuit een ivoren toren.
Jakob heeft zo zijn leven geleid, ver van huis. Het is hem voor de wind gegaan. Hij heeft 2 vrouwen, 2 bijvrouwen, en heel veel vee. Hij keert terug naar zijn vaderland. Vele jaren was hij weg, gevlucht voor de wraak van zijn broer. Maar het is tijd, hij wil terug, terug naar huis – zich verzoenen met zijn verleden en zijn broer. Hij neemt zijn vrouwen, bijvrouwen, zijn kinderen en zijn slaven en vee met zich mee. Hij keert terug naar het land waar hij van was weggevlucht, terug naar de broer die hij had verraden en bedrogen. Het eerstgeboorterecht had hij gestolen, de zegen van zijn vader bedrieglijk verkregen en vervolgens was hij gevlucht voor de woede van zijn oudste broer Esau. Jakob laat hem een bericht brengen dat hij eraan komt en vraag om genade. Esau komt vervolgens met een leger van 400 man op hem af. Wat is Esau van plan, wordt hij alsnog door hem gedood? En Jacob splitst zijn gezin en zijn vee – in de hoop dat ten minste één groep het overleeft.
Jakob brengt iedereen naar de overkant van de rivier, waar hij ook naar toe moet. Maar hij blijft achter, aan de veilige kant van de rivier, vol doodsangst. Hij strijdt, hij strijdt de hele nacht met zijn demon, met zijn engel, hij strijdt met zichzelf. Hij strijdt zoals Jezus streed in Getsemane: “Vader laat deze beker aan mij voorbijgaan, maar mij geschiede naar Uw wil”.
Bij het ochtendgloren geeft de engel het op. Hij geeft Jakob een nieuwe naam: Israël, de Onoverwinnelijke, de Strijder van God. Maar deze onoverwinnelijke is geen held, zoals onze virtuele actiefilmhelden, die zonder schrammetje op hun ziel de strijd winnen. Jakob voerde zijn eenzame strijd – hij streed, hij hield stand maar zijn heup raakte ontwricht. Hij is van nu af aan mank. En dan, op die plek, door die strijd die hem verwondt, dringt het Licht tot hem door. De plek noemt hij Pniël, wat betekent: in het aangezicht van God. De dag breekt aan, en hij gaat gelouterd als Israël het land van zijn vader Izaäk binnen. Hij trekt zijn broer en diens leger tegemoet, zend geschenken vooruit, smeekt hem om hem te vergeven – en Esau ontvangt en omarmt hem.
En hoe zit met jullie, hoe zit het met ons? Gaan wij tot het gaatje? Zetten we door om het leven echt te kennen, volgen we ons hart – of vullen we het liever met onze gedoetjes?
Het punt is dat wij dénken, wij dénken dat we strijd en pijn beter uit de weg kunnen gaan. Maar de strijd en de pijn zijn niet het probleem, maar het dénken is het probleem! Ons dénken houdt ons tegen, we willen graag een makkelijke oplossing.
Iedereen heeft zijn favoriete manieren om te denken dat we de wereld naar onze hand kunnen zetten. Ze lijken op die van Krisha en Jakob. Die van mij lijken op Krisha, de valse hoop, het eindeloos proberen om iets voor elkaar te krijgen. Een omkeer komt niet eerder dan dat je valse hoop is uitgeput. Ben jij, ben ik er al aan toe om ons om te keren? Is onze hoop al uitgeput? Of moeten wij nog een keer aankloppen en opnieuw horen dat onze hoop vergeefs is?
Maar jouw favoriete mechanismen lijken misschien op Jakob, op zijn valse macht, gewoon afpakken wat je denkt nodig te hebben, zonder besef van de consequenties. Of ze lijken op de ontkenning van zijn behoeften en emoties: jarenlang woonde hij in den vreemde voordat hij beseft dat hij de toorn van zijn broer aan moet gaan, vergeving moet vragen om echt te leven. Bouw jij ook een muur om je hart? Kun je, net als hij, de consequenties niet aanvaarden van wat je in het verleden deed? Durf je je pijn niet te voelen? Maar het gaat een hele tijd goed, hè, je voelt je toch prima – onoverwinnelijk. Maar als je geen pijn voelt – voel je helaas ook geen liefde. En je muur zal de aanvallen doorstaan, totdat hij in alle rust kan instorten. Want net als je denkt veilig te zijn en het verlangen en de liefde gaat toelaten – komt er een barst in de muur, een pijnlijke barst in je muur. Het Licht schijnt er liefdevol doorheen. Met de pijn komt de liefde binnen, met de liefde ook de pijn. Ieder verdriet wil omarmd worden, ontvangen, ingebed in liefde en licht. Verdriet, schuld, angst, rouw moet je helemaal doorleven voordat je het kunt afleggen. Blijf bij je pijn. Blijf bij de wond in je hart, zegt God volgens Rumi, want daar dringt het Licht door. Ga maar tot het gaatje, ”durch den Sachen hindurch” – zoals de Duitsers dat zo mooi zeggen – er helemaal doorheen. Durf je de beker te legen, tot het eind te gaan of veroordeel je jezelf tot een half leven van valse hoop of van leven in een land dat niet het jouwe is?
Krisha’s denken wil haar kind levend. Was Krisha Gotama verstandig geweest, dan was ze niet langs de deuren gaan leuren en was nooit tot haar ommekeer gekomen. En misschien was ze dan wel altijd innerlijk blijven klagen en jammeren.
Jakobs angst hield hem zijn halve leven in een vreemd land. Jakobs denken wil hem terug naar zijn veilige vreemde plek. Had Jakob naar zijn denken geluisterd, dan was hij die rivier niet overgestoken, had zich niet verzoend en was nooit aartsvader van het volk Israël geworden.
Aan het begin van deze adventsserie zei Maruja: “Je denken blijft voor het bekende kiezen, je hart houdt van avontuur en gaat voor ervaring en wijsheid.” Zo is het maar net.
Laat je denken voor wat het is en neem de uitnodiging van je hart aan om zachter en kwetsbaarder te worden. Als de flutdingen van je afglijden, het Licht schijnt door de scheuren in je muur. Als je hart zich opent en je geest verruimt, dan wordt iedere crisis vruchtbaar.
Amen
26 oktober 2014: De kracht van het Nu
Diana Vernooij ging op De Dag van de Stilte voor in De Duif met Renate Lucas en Yvonne van der Meer.
Openingsgebed uit Rahula’s Hymne
Wees gegroet, bron van ons eeuwige verlangen.
Wees gegroet, Moeder en oergrond van al wat is.
Als wij niet gedragen worden door liefde juist tot Jou,
zal ons omgaan met de tienduizend dingen
gevangen blijven in het web van begeerte en afkeer.
Eerste lezing: Mattheus 11: 28-30
Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven. Neem míjn juk op je en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want míjn juk is zacht en míjn last is licht.’
Tweede lezing uit Heelheid van Deepak Chopra
Mijn innerlijk gevoel van wie ik ben, bestaat uit beelden van het verleden: alle angst, hoop, wensen, dromen, liefdes en teleurstellingen die ik de ‘mijne’ noem. Als je echter al die beelden weg haalt, blijft er nog altijd iets van dat ‘ik’ over: De waarnemer, de stille getuige.’
Derde lezing uit De kracht van het Nu van Eckhart Tolle
Begin naar de stem in je hoofd te luisteren, zo vaak als je kunt.
Als een gedachte tot zwijgen komt, ervaar je een breuk in de gedachtestroom, een gat van ‘niet-denken’. In het begin zijn die onderbrekingen kort, misschien maar een paar seconden. Maar geleidelijk worden ze langer. Tijdens zo’n onderbreking voel je een zekere vrede en stilte in jezelf.
Breek dus met het oude patroon van ontkenning van het huidige moment. Maak er een oefening van om je aandacht terug te trekken uit verleden en toekomst wanneer je die niet nodig hebt. Stap zo veel als in het dagelijks leven mogelijk is uit de tijdsdimensie.
Door zelfobservatie komt er automatisch meer aanwezigheid in je leven. Op het moment dat je beseft dat je niet aanwezig bent, ben je aanwezig.
Je voelt dan iets dat sterker is dan al die dingen die je waarneemt: De stille, waarnemende aanwezigheid achter de inhoud van je verstand, de zwijgende toekijker.
Gebruik je zintuigen volledig. Wees waar je bent. Kijk om je heen. Kijk alleen maar, interpreteer niet. Zie het licht, de vormen, de kleuren, het uiterlijk van dingen. Wees je bewust van de stille aanwezigheid van elk ding. Wees je bewust van de ruimte waarin alles er kan zijn. Luister naar de geluiden; oordeel er niet over. Luister naar de stilte onder de geluiden.
Observeer het ritme van je ademhaling, voel hoe de lucht naar binnen en naar buiten stroomt, voel de levensenergie in je lichaam. Laat alles zijn zoals het is, binnen in je en buiten je. Laat het zijn van alles toe. Ga diep in het nu binnen.
Overweging
Ik woon naast een familie met 4 kinderen, die af en toe flink veel lawaai kunnen maken. Van een andere buurvrouw hoorde ik dat ze daar last van heeft, maar ik vind het vooral erg gezellig als ik ze hoor. Als je mensen aardig vindt, is hun lawaai niet erg. Ik vertrouw erop dat ze met mij rekening zullen houden als ik het echt nodig heb en ik mag ze gewoon graag. Daarom erger ik me niet, integendeel ik voel me juist prettiger door die geluiden. Voor mij is het een thuisgeluid waar ik rustig van wordt.
Dit soort geluiden koester je. Nog zo’n geluid: de eerste tram in de morgen die ijzer op ijzer bij de halte voor je huis remt. Het is een geruststellend geluid van thuis, een geluid van stilte. Zo kan muziek, geluid stilte oproepen.
Het is een misverstand: stilte is niet de afwezigheid van geluid. De afwezigheid van geluid is doofheid. Stilte kun je vinden in en onder alle geluiden die er zijn. Stilte is in jou, of is niet in jou - onafhankelijk van het geluid! Stilte is je aandacht en je luisteren zonder weerwoord.
De Dag van de Stilte is dus ook geen strijddag tegen geluid, het is een oproep tot aandachtig aanwezig zijn, hoeveel geluid er ook is. De Dag van de Stilte is er om te beseffen dat er iets is wat niet overwoekerd mag worden in ons dagelijks leven: echte aandacht, echte aandacht die aanvoelt als stilte.
Tijdens mijn meditatieweek vorige week zei mijn leraar: “Als je je afvraagt: ‘Ben ik wel aandachtig’ – kan het antwoord alleen maar ‘ja’ zijn”. Was je al aandachtig, dan is het direct al ja. Was je niet aandachtig, was je afgeleid, elders met je gedachten – dan ben je, op het moment dat je het jezelf afvraagt, wél aandachtig – dus ook ja! Of zoals Eckhart Tolle het zei: ‘Op het moment dat je beseft dat je niet aanwezig bent, ben je aanwezig.’
Dat is het wonder van meditatie, daar hoef je niet hard je best voor te doen. Meditatie is aanwezig zijn, niet afgeleid zijn. En als je wel afgeleid was en je beseft niet in het hier en nu te zijn – ben je weer in het hier en nu. Hoe makkelijk kan het zijn?
Nee, het is niet makkelijk. Het lukt niemand om voortdurend in het hier en nu aanwezig te zijn – maar je kunt het leren, je kunt je ontwikkelen, je langzaam aandachtigheid eigen maken. Meditatie is in honderd vormen uitgewerkt om dat te leren. Maar de kern is hetzelfde: meditatie is acceptatie van alles wat zich aandient. Dat gaat tegen je natuurlijke neiging in. Als je stilte wilt, doe je oordoppen in of zoek je een stilteplek op, een hutje op de hei. Helaas is er altijd geluid. De eerste dag van mijn stilteweek hoorde ik zoveel lawaai en tegen beter weten in, ergerde ik me er aan.
Maar je kunt niet alles buitensluiten, geluid en gedachten zijn er altijd – je kunt het alleen omarmen, er je volledige aandacht aan geven. Als je in staat bent alles binnen te laten komen, zonder weerstand of verzet, als je er vol aandacht bij kunt zijn, dan ben je in de stilte belandt. Dan komt en gaat geluid en drijven de wolken van gedachten over, zo zijn ze er, zo zijn ze weg.
Wat is aanwezig zijn? Kun je dan ook niet aanwezig zijn? Ja, en dat kennen we allemaal – op de automatische piloot fiets je de gebruikelijke route, tot je beseft dat je ergens anders heen moest. Halverwege iemands verhaal besef je: waar gaat het over, ik heb niet geluisterd. Dagdromen, de ruzies van gisteren herhalen, ’s nachts liggen piekeren, je alvast boos maken of ongerust – merk je nog wel waar je bent, met wie je praat, hoe de wereld eruit ziet hier en nu? “Op het moment dat je beseft dat je niet aanwezig bent, ben je aanwezig.”
Omdat het in het gewone leven niet zomaar lukt om indrukken en gedachten los te laten, is er meditatie-instructie, zijn er cursussen en weken waaraan we ons kunnen laven. Want als je er niet bewust bíj blijft, word je weer overstelpt door drukte en lawaai en de eindeloze praat in je hoofd. Het zijn immers je eigen gedachtenspinsels die je van de aandacht voor het nú afhouden, de prietpraat in je hoofd, het constante gesprek dat je voert met jezelf en met iedereen en alles, je reacties op alles wat zich aandient: “dat verhaal ken ik, heb ik ook – dit is leuk, dat is niet leuk – die persoon ziet er stom uit zeg – dat is een leuk jurkje / auto / huis / maakt niet uit – wil ik ook”. Dat woekert maar door als je het zijn gang laat gaan. Ik heb eens geteld hoe lang die buurman van mij, die mijn zondagmiddagen neigde te verpesten met zijn cirkelzaag, nu eigenlijk zijn zaag gebruikte. Het was iets van 5 keer een halve minuut. Al die andere uren was het mijn eigen onrust en irritatie die mijn middag verziekte.
Al die gedachten en angsten houden je af van het aanwezig zijn, in het nu zijn, aandachtig voor alles wat zich aandient, niet afgeleid. Je kunt het geluid ook helemaal door je heen laten gaan en het ook weer laten verdwijnen, als die cirkelzaag maar een minuut duurt, houdt hem dan niet in je geest vast – de angst en ergernis maken van de mug een olifant.
Kun je stil zijn, aandachtig, zonder commentaar of verhalen, gewoon waarnemen wat er is?
Kun je in contact komen met een ander, en hem of haar zien in grootsheid en kwetsbaarheid, zonder er iets van te vinden of er iets van te willen?
In Mattheus lezen we over een juk: “Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven. Neem míjn juk op je en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart.” We hebben in de voorbespreking de nadruk op ‘míjn juk’ gelegd, niet op ‘mijn júk’, en dat is niet voor niets.
Kijk, als Jezus ons zou uitnodigen om zijn juk op ons te nemen, dan is dat meteen een zware opdracht. Maar dat ontkent Jezus juist, zíjn juk is zacht en zíjn last is licht. Ons gebruikelijke juk is pas zwaar. Onze strijd met het bestaan, ons commentaar, ons gelijk, ons duwen en trekken, willen en niet-willen.
Zíjn juk is de discipline om jezelf op te geven als ijkpunt, de discipline om je gedachten, je irritatie, je gelijk – om dat allemaal niet meer zo serieus nemen. Alleen als je de onrust van je ‘ik’ laat gaan, kom je in de stilte terecht, de plek waar al het ik wegvalt en waar alleen overblijft: de waarnemer, de stille getuige. Daar ligt de kracht van het nu. Jij bent niet de prater en oordelaar in je hoofd, jij bent de stille getuige van al dat gepraat – daar ligt je kracht en je stilte.
Het is een zacht juk met een lichte last: telkens weer jezelf bij het hier en nu halen door te beseffen: ben ik aandachtig? “Op het moment dat je beseft dat je niet aanwezig bent, ben je aanwezig.” Dat voel, dat merk je.
Iemand zei nadat hij een meditatiecursus had gedaan: ‘Ik hoor nu op weg naar mijn werk de vogels fluiten’. Na een half jaar dagelijkse meditatie was deze man terug voor een vervolg en hij zei: ‘Nu hoor ik de vogels óók als ik ná mijn werk naar huis fiets’.
Amen
21 september 2014: "Is het terecht dat je zo boos bent?"
Diana Vernooij ging op Vredeszondag voor in De Duif.
Eerste lezing 1 Petrus 3:8-11
Wees allen eensgezind, leef met elkaar mee, heb elkaar lief als broeders en zusters, wees barmhartig en bereid de minste te zijn. Vergeld geen kwaad met kwaad, en als u wordt uitgescholden, scheld dan niet terug; zegen juist, opdat u ook zelf zegen ontvangt, want daartoe bent u geroepen. Immers: ‘Wie het leven liefheeft en gelukkig wil zijn, moet geen laster of leugens over zijn lippen laten komen, hij moet het kwaad uit de weg gaan en het goede doen, en voortdurend vrede nastreven.
Tweede lezing Jona 3:1-10 en 4: 1-4
Opnieuw richtte de Eeuwige zich tot Jona: ‘Maak je gereed en ga naar Nineve, die grote stad, om haar aan te klagen met de woorden die ik je zeg.’ En Jona maakte zich gereed en ging naar Nineve, zoals de Eeuwige hem opgedragen had.
Nineve was een reusachtige stad, ter grootte van drie dagreizen. Jona trok de stad in, één dagreis ver, en riep: ‘Nog veertig dagen, dan wordt Nineve weggevaagd!’ De inwoners van Nineve geloofden God: ze riepen een vasten uit en iedereen, van hoog tot laag, hulde zich in een boetekleed. Toen de profetie de koning van Nineve bereikte, stond hij op van zijn troon, legde zijn staatsiegewaad af en ging, gehuld in een boetekleed, op de grond zitten. En hij liet in Nineve omroepen: ‘Volgens bevel van de koning en zijn edelen is het niemand toegestaan te eten of te drinken, mens noch dier, rund noch schaap of geit. De dieren mogen niet grazen of water drinken. Iedereen, mens en dier, moet zich hullen in een boetekleed en luidkeels God aanroepen. Laat iedereen anders gaan leven en breken met het onrecht dat hij doet. Misschien dat God van gedachten verandert en op zijn besluit terugkomt; wie weet zal hij zijn woede laten varen, zodat wij niet te gronde gaan.’ Toen God zag dat zij inderdaad anders begonnen te leven, kwam hij terug op wat hij gedreigd had hun aan te doen, en hij deed het niet.
Dit wekte grote ergernis bij Jona en hij werd kwaad. Hij bad tot de Eeuwige: ‘Ach Eeuwige, heb ik het niet gezegd toen ik nog thuis was? Daarom wilde ik naar Tarsis vluchten. Ik wist het wel: u bent een God die genadig is en liefdevol, geduldig en trouw, en tot vergeving bereid. Laat mij maar sterven, Eeuwige: ik ben liever dood dan dat ik zo verder moet leven.’ Maar de Eeuwige zei: ‘Is het terecht dat je zo kwaad bent?’
Derde lezing Matteüs 20:1-16
Het is met het koninkrijk van de hemel als met een landheer die er bij het ochtendgloren op uit trok om dagloners voor zijn wijngaard te zoeken. Nadat hij met de arbeiders een dagloon van een denarie overeengekomen was, stuurde hij hen naar zijn wijngaard. Drie uur later trok hij er opnieuw op uit, en toen hij anderen werkloos op het marktplein zag staan, zei hij ook tegen hen: “Gaan jullie ook maar naar de wijngaard, de betaling zal rechtvaardig zijn.” En ze gingen erheen. Rond het middaguur ging hij er nogmaals op uit, en drie uur later weer, en handelde als tevoren. Toen hij tegen het elfde uur van de dag nog eens op weg ging, trof hij een groepje dat er nog steeds stond. Hij vroeg hun: “Waarom staan jullie hier de hele dag zonder werk?” “Niemand wilde ons in dienst nemen,” antwoordden ze. Hij zei hun: “Gaan jullie ook maar naar de wijngaard.” Toen de avond gevallen was, zei de heer van de wijngaard tegen zijn rentmeester: “Roep de arbeiders bij je en betaal hun het loon uit. Begin daarbij met de laatsten en eindig met de eersten.” En zij die er vanaf het elfde uur waren, kwamen naar voren en kregen ieder een denarie. En toen zij die als eersten waren gekomen naar voren stapten, dachten ze dat zij wel meer zouden krijgen. Maar ook zij kregen ieder die ene denarie. Toen ze die in handen hadden, gingen ze bij de landheer hun beklag doen: “Die laatsten hebben één uur gewerkt en u behandelt hen zoals u ons behandelt, terwijl wij het onder de brandende zon de hele dag hebben volgehouden.” Hij gaf een van hen ten antwoord: “Beste man, ik behandel je toch niet onrechtvaardig? Je hebt toch ingestemd met het loon van één denarie? Neem dan aan wat je toekomt en ga. Ik wil aan die laatsten nu eenmaal hetzelfde betalen als aan jou. Of mag ik met mijn geld niet doen wat ik wil? Zet het kwaad bloed dat ik goed ben?” Zo zullen de laatsten de eersten zijn en de eersten de laatsten.’
Overweging
“Is het terecht dat je zo boos bent?” – die vraag is het thema van vandaag op vredeszondag. Mooi thema, mooie vraag. Die vraag kunnen we ons dagelijks stellen en we kunnen hem onze politieke leiders stellen en degenen die tegen hen te hoop lopen.
Het is de vraag van God aan Jona: “Is het terecht dat je zo boos bent?”. Jona is door God naar Ninive gestuurd om de stad aan te klagen. Jona gaat, klaagt de stad en zijn bewoners aan en kondigt de verdelging aan. Het maakt indruk, de bewoners van Ninive komen tot inkeer. Daarop besluit God de stad niet weg te vagen. Dan wordt Jona boos op God, is hij daarvoor naar Tarsis gevlucht, overboord gegooid, heeft hij daarvoor doodsangsten doorstaan en is uiteindelijk deze vreselijke boodschap gaan vertellen – opdat het allemaal niet doorgaat? Blijkbaar gaat het Jona’s bevattingsvermogen te boven. En dan zien we een wel heel vreemde en boeiende zin staan in het verhaal. Jona zegt: “Ik wist het wel, u bent een God die genadig is en liefdevol, geduldig en trouw en tot vergeving bereid.” Dit klinkt heel vreemd. Hij weet van de liefdevolle God. Toch ergert hij zich en is hij boos dat God Ninive spaart, hij wil liever sterven. “Is het terecht dat je zo boos bent?”
“Zet het kwaad bloed dat ik goed ben?” Dat is net zo’n zelfde soort vraag, en nu niet aan Jona maar het is de landheer die hem aan zijn arbeiders stelt. “Zet het kwaad bloed dat ik goed ben?”
Wij zijn gewend te denken vanuit de polder met een vakbondsoog. Vanuit het principe van gelijk loon naar gelijk werk is de behandeling van de landheer van zijn arbeiders een aanfluiting. Maar misschien gaat dit verhaal niet over gelijkheid. Misschien zegt dit verhaal iets anders, vertelt het ons dat het Koninkrijk van de Hemel er voor iedereen is, voor degenen die de hele dag, hun hele leven, goed werk verricht hebben, maar ook voor hen die zich pas laat bekeren, pas laat goede werken doen. Ook zij krijgen het volle pond.
Wat zegt dit over het Koninkrijk van de Hemel?
Er is een verhaal dat het verschil laat zien tussen de hel en de hemel. Zowel in de hel als in de hemel zitten de mensen aan rijk gevulde tafels maar hun armen kunnen niet meer buigen bij de ellebogen, waardoor ze het eten en het drinken niet naar hun mond kunnen brengen. In de hel vergaat iedereen van de honger en is verscheurd door onvermogen en woede. In de hemel geven de mensen hun overburen aan tafel te eten en zijn allemaal gelukkig. Zo zijn hemel en hel een weerspiegeling van de aarde, waar de mensen die elkaar te eten geven in de hemel verblijven, en degenen die elkaar niets gunnen al in de hel zijn.
Vrede, genade, liefde, geduld, trouw en vergeving zijn hun eigen beloning. We offeren ons leven niet op voor een beloning in het hiernamaals maar we leven het volle leven en het geluk zelf hier en nu. Die vrede in jezelf, dat is de beloning, dat is het Koninkrijk van de Hemel. Of je die nu je leven lang draagt of pas laat leert kennen.
Vandaag is het vredeszondag, de zondag in het jaar dat we stilstaan bij oorlog, vrede en hoe wij daarnaar leven. Hoe kunnen wij vreedzaam onze ruzies oplossen? Hoe kunnen wij bijdragen aan vrede? Er gebeurt nogal wat in de wereld. Er is veel woede. De leiders van de staten zowel als de voortrekkers van allerlei idealistische bewegingen zetten hun woede in, ze gebruiken geweld en voeren oorlog uit wens van gerechtigheid.
Wij zijn hier in de kerk gewend om op microniveau te kijken, naar onszelf, ons eigen handelen, onze emoties en intenties en de effecten op de wereld. Dat is terecht, onze intenties zijn de basis voor alle grote handelingen. Dat geldt ook voor degenen die op wereldniveau besluiten over het inzetten van geweld. Juist zij zouden een zuivere intentie en inzicht in hun motieven moeten hebben en niet reageren vanuit woede.
Woede is een kracht, een zuiverende kracht – een enorme gerichtheid om iets voor elkaar te krijgen. Maar woede kent een vernietigende kracht. Wie heeft er niet in zijn woede domme dingen gedaan?
We zien de woede in de God van het Oude Testament die de zondvloed zendt vanwege het onrechtvaardige volk, die steden verdelgt, maar die de rechtvaardigen redt: Noach en zijn familie, Lot en zijn familie. We zien een God die terugkomt op zijn besluit om de stad Ninive te verdelgen, omdat hij genadig is en liefdevol, geduldig en trouw en tot vergeving bereid.
De afgelopen weken zagen we de woede van de jihadist, die zijn verhaal doet. In zijn eigen ogen is zijn woede gerechtvaardigd, het is zelfs een door God gerechtvaardigde woede. En hij vermoordt willekeurig gevangen journalisten.
Is het terecht dat je zo boos bent? Kan woede ooit gerechtvaardigd zijn? Woede bevat een oordeel, waarvan je overtuigd bent. Als je woedend bent denk je altijd dat die woede gerechtvaardigd is. Het oordeel heeft een grote zuigkracht. Ga maar eens na als je zelf boos bent – je staat toch zeker helemaal in je recht? Maar is het wel terecht dat je zo boos bent?
Hoe is het Jona vergaan? Hij wilde helemaal niet, hij vluchtte voor zijn opdracht. Hij werd hardhandig bij de les geroepen. Hij moest Ninivé gaan vertellen dat zij was aangeklaagd en er een oordeel over haar was uitgesproken, dat het zou worden verdelgd. En hij deed het. Heeft hij Gods oordeel zich gaan eigen gemaakt, toen hij in de stad verkondigend rondtrok? Natuurlijk is niet iedereen in Ninive even kwaadaardig, en natuurlijk is niet iedereen bekeerd na Jona’s oproep, niet blijvend en volledig bekeerd. Dat weet Jona, dat weet God ook.
Wellicht zag Jona de pijn bij de mensen, de angst voor het oordeel en verhardde zijn hart. Was hij woedend op de mensen van Ninive? Vond hij het terecht dat die stad met alle mensen zouden worden verdelgd? Rekende hij op de verdelgende hand van een rechtvaardig straffende God? In ieder geval heeft hij zich Gods oordeel eigen gemaakt en houdt hij eraan vast, terwijl God dat oordeel al heeft losgelaten. Wij zeggen zo makkelijk dat er met Jezus een ander Godsbeeld is ontstaan, dat de Rechtvaardige en wrekende God veranderde in een liefhebbende Vadergod. Maar hier zien we een God die zichzelf verandert van een wrekende God in een liefhebbende en vergevende God.
Jona is in de war, hij kan het niet meer volgen en daarin heeft Jona helemaal gelijk. Een wrekende God gaat niet samen met een liefdevolle God. Woede gaat niet samen met compassie. Compassie en een helpende hand kunnen alleen ontstaan als woede en het oordeel weg zijn, als je bereid bent om de pijn te voelen en mee te lijden. Een rechtvaardige wrekende God gaat niet samen met een liefdevolle vergevende God.
Jona laat de strijd in onze eigen ziel zien. Want hoe werkt dat bij ons?
Als ons hart verhard is dan voelt onze woede gerechtvaardigd. We denken als we boos zijn altijd dat we gelijk hebben. Maar ik durf te zeggen dat woede een illusie is. Woede is altijd blind. Zonder woede kun je ook een krachtig ‘nee’ laten horen tegen misbruik en geweld. En alleen zonder de angel van woede kan een helder en krachtig “nee’ samengaan met liefde, geduld, trouw en vergeving.
Als we in vrede zijn met onszelf, als we de angel van woede hebben verwijderd, zijn we niet te charteren voor een extremistisch ideaal noch voor een harde oorlog. Laten we onszelf, elkaar en onze leiders oproepen om ‘nee’ te zeggen tegen alle geweld, terwijl we, net als onze God, genadig zijn en liefdevol, geduldig en trouw en tot vergeving bereid.
Moge het zo zijn.
Zegenbede
Bernie Glassman, de oprichter van de Zenpeacemakers beweging vertelde eens de volgende gelijkenis: “Stel nu eens dat mijn linkerhand denkt dat hij een onafhankelijk individu is, met een eigen identiteit, en zichzelf Bert noemt. En mijn rechterhand ook, ze noemt zichzelf Marie. Nu krijgt Bert een ongeluk, een jaap in zijn hand, het bloed stroomt eruit. Als Marie zichzelf ook als een individu beschouwt zou ze kunnen denken: “ach, wat zal ik – ik ben geen verpleegster, hij redt zichzelf maar hoor”. Maar zo zijn onze handen niet, als de één een ongeluk krijgt zal de ander automatisch helpen.”
Laten we beseffen dat wij mensen deel zijn van het weefsel dat leven heet, en dat wij soms God noemen.
Laten we beseffen dat wij natuurlijk bij elkaar horen en elkaar helpen omdat ieders wonden onze eigen wonden zijn.
Om dat tot ons door te laten dringen vragen we de zegen:
Moge de Krachtige en Tedere dicht bij ons zijn de komende dagen
en alle dagen in ons verdere leven.
Moge zij onze ogen, onze oren, onze geest en ons hart openen
opdat onze ogen zien, onze oren horen,
en ons hart zich verbindt met onze naasten,
onverschrokken, vol licht en liefde.
Moge ons diepste wezen, God in ons leven,
ons kracht en tederheid schenken
en vrede, alleen maar vrede, Amen.
13 juli 2014: Een geest die zich ontvouwt
Diana Vernooij ging voor in De Duif.
Openingsgebed, Dogen Zenji (1200 – 1253)
Geboorte en dood zijn van het allerhoogste belang.
Snel vervliet de tijd en kansen gaan voorbij.
Wordt wakker: laten we ontwaken!
Wees je altijd gewaar van alles.
Verpruts je leven niet!
Eerste lezing: Joko Beck
“Als mensen hebben we een geest die kan denken. We herinneren ons de pijnlijke zaken. We dromen voortdurend over de toekomst. We denken: “Dat vind ik niet leuk” en “Dat hoef ik niet te horen.” Het gaat voortdurend door: malen, malen, malen, aldoor proberen we het leven te herscheppen op een manier die aangenaam is, waardoor we ons veilig en zeker zouden voelen.
De kern van mediteren is dit: wat we doen is de kleine stap te maken van de malende wereld in ons hoofd naar het hier en nu. Dat is onze oefening. De intensiteit en het vermogen om hier en nu te zijn, is wat we ontwikkelen. We moeten in staat zijn het vermogen te ontwikkelen om te zeggen ”nee, ik dwaal niet af met mijn gedachten”, om die keuze te maken. Het is aldoor een keuze, elk moment weer, tussen de leuke wereld die we in onze gedachten willen opbouwen en hetgeen werkelijk bestaat.”
Tweede lezing: Wijsheid 1:4-6
De wijsheid zoekt geen onderkomen in een ziel die sluw is,
ze woont niet in een lichaam dat door zonde wordt beheerst. Als Gods heilige geest onderwijst ze mensen.
Bedrog ontvlucht ze, onverstandig denken gaat ze uit de weg,
waar onrecht opdoemt trekt ze zich terug.
De wijsheid is een geest die mensen liefheeft.
Derde lezing: Romeinen 8:12-17
Allen die door de Geest van God worden geleid, zijn kinderen van God. U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven, u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te zijn, en om hem te kunnen aanroepen met ‘Abba, Vader’. De Geest zelf verzekert onze geest dat wij Gods kinderen zijn. En nu we zijn kinderen zijn, zijn we ook zijn erfgenamen, erfgenamen van God.
Liederen
John Lennon - Beautiful boy
Bobby Mc Ferrin - The Garden / Common Threads / The 23th Psalm
Eric Vaarzon Morel
Het Duifkoor.
Inleiding
Goedemorgen lieve mensen, hartelijk welkom – fijn dat jullie gekomen zijn terwijl de zon ons de natuur in lokt. Want, of je nu op vakantie gaat of niet: in de zomer ben je buiten! Zon en regen op je huid, de smaak van ijsjes en zeewater, het gekwetter van vogels, vlagen van zoete bloemen en geschroeide barbecue.
De zomerserie dit jaar gaat over de zintuigen – een Zinnenstrelende Zomer hebben we de serie genoemd. En dan vandaag een zondag over de geest. Die is bij ons niet als zintuig bekend. Nu hadden we meer zomerse zondagen dan zintuigen – maar niet getreurd, in het boeddhisme is de geest ook een zintuig. De geest is ons bewustzijn, het zintuig dat ons in staat stelt onze eigen innerlijke reactie op alle zintuigelijke prikkels waar te nemen. Daar zou ik heel graag eens een lange lezing over geven – maar dat doen we niet. We gaan vandaag inzoemen op wat onze geest met ons doet en hoe het bekneld kan raken, verward en zich toch altijd weer opnieuw opent voor de werkelijkheid.
En dan ben je hier, de lokroep van al die zintuigen negerend, en dan krijg je meteen bij het welkom een aanmaning: ontwaak, verpruts je leven niet! Verpruts je leven niet. Wees je altijd gewaar. Snel vervliet de tijd en kansen gaan voorbij. John Lennon heeft het net gezongen, in zijn prachtige lied voor zijn toen nog kleine zoontje Sean.
“Life is what happens to you,
while you're busy making other plans.”
Het leven is wat er gebeurt met je, terwijl je druk bent met andere plannen maken.
Hoe waar is dat niet – drinken we een kopje thee en maken we alvast plannen voor wat we de volgende dag zullen doen. Laten we dit uur ontwaken, en helemaal hier en nu aanwezig zijn!
Ik wens ons allen een prachtige viering met een heldere geest!
Overweging
De eerste keer dat ik me realiseerde dat ik een geest bezat, die onophoudelijk tegen mij aan zat te praten, schrok ik. Ik had dat helemaal niet in de gaten, dat er nooit stilte is in mijn hoofd. Dat er altijd commentaar is, herkauwen, de situatie van daarnet nog een keer overdoen in je hoofd, fantaseren, plannen maken. Ineens zag ik het, zag ik dat ik er altijd mee samengevallen was, me nooit bewust. Wat een schrik was dat om te beseffen dat wij helemaal geen vat hebben op onze geest, op al die gedachten die zich maar blijven aandienen. Een autonome stroom van woorden glijdt er door je geest: commentaar op anderen, verontwaardiging in je hoofd, ergernis, fantasie, zoete dromen. En dat noemen we ons ‘ik’.
Joko Beck was een zenlerares. Niet lang geleden is ze overleden op hoge leeftijd. Van haar zijn een paar prachtige boeken verschenen. Uit een van die boeken komt ons citaat. Zij ziet de geest vooral als ons denken, ons oordelen en vooral: willen vasthouden wat goed voelt, willen wegwerken wat naar is. Daar zijn we maar druk mee en voortdurend zijn we opgesloten in onze gedachten, zien we niet meer wat er om ons heen gebeurt – zitten we lijstjes te maken of plannen te maken, geloven we onze gedachten meer dan wat er echt gebeurt, en we malen en malen in ons hoofd.
Life is what happens to you, while you’re busy making other plans = Het leven gebeurt terwijl jij je plannen zit te maken.
In tegenstelling tot wat veel mensen denken is mediteren niet in hoger sferen verkeren, ver weg van wat er in je en om je heen gebeurt. Integendeel, mediteren is een oefening in voortdurend je gedachten doorbreken, het afgeleid zijn, je afwezigheid waarnemen.
En door dat te zien ben je vanzelf weer hier en nu, naar het stil zitten en stil zijn. Als je dat maar vaak genoeg doet raak je minder afgeleid, de aantrekkingskracht om met je gedachten weg te vluchten van wat er is, vermindert.
Als je, bijvoorbeeld tijdens meditatie, de bewegingen en gedachten van je geest observeert zie je het gebeuren, je voor- en afkeuren, je dromerijen en je boze gedachten, je oordeel en je medelijden. Regelmatig schrik je op van je eigen gedachten, je was helemaal geabsorbeerd in je gedachten, je was helemaal weg van hier. Tijdens mijn meditaties heb ik gemerkt hoe moeilijk het is om bij het pure gevoel te blijven dat zich aandient. Als er bijvoorbeeld verdriet opkomt, is het heel moeilijk om daar echt bij te blijven, zonder erover te praten in mezelf, zonder een fantasie te maken die het verzacht, een beeld van mezelf dat me beter bevalt: een heldenfantasie, een wraakfantasie, een redding. We hebben allemaal zo onze favoriete ontsnappingspogingen. Ken jij jouw favoriete ontsnappingen? Ik heb ontdekt dat er mensen zijn die vooral snel boze gedachten hebben, anderen fantaseren zich een mooiere wereld, weer anderen zijn snel zenuwachtig en angstig, of verdrietig. En nog weer anderen slaan dicht, gaan in de vriesstand, zijn er even niet.
Een geest die zich ontvouwt. Op de voorkant van ons boekje staat een varen, een blad nog opgerold, nog een bolletje met harige uitsteeksels, als een kuikentje dat zich nog strekken moet. Zo is onze geest ook een vermogen opgerold als het ware in onze hersenen, in onze buik, in ons hart. Die geest kan verstrooid zijn, zich overal heen laten voeren, van de hak op de tak – gedachten rondstrooiend, emoties makend en aanzetten tot allerlei handelingen die onverstandig zijn. Die geest kan ook helder zijn, ontwaakt, aandachtig, zorgvuldig, met besef van wat er gaande is: kijk nu neig ik naar iets onaardigs, of: ik zit te oordelen, of: ik maak ergens een drama van, of: nu worden mijn gedachten wel erg steriel.
Die opmerkzaamheid maakt dat je je losmaakt van je neigingen om te oordelen en te reageren vanuit die gedachten. Je kunt terugkeren tot gewoon direct contact met je omgeving, tot rustig reageren.
Wij mensen kunnen zo geloven in onze eigen innerlijke verhalen dat we het contact met hier en nu even kwijt bent. “Een dubbeltje voor je gedachten” zeggen we dan tegen elkaar. Dagdromen, in gedachten verzonken, maar ook de op hol geslagen gedachten die de adrenaline oproepen die door je aderen jakkert. Iedereen die wel een ’s nachts wakker ligt van beren op de weg weet hoe dat werkt. Je begint met een eenvoudige gedachte: morgen moet ik niet vergeten …, en zo’n gedachte zuigt je snel op. Al snel zijn het hele gesprekken of fantasieën en bruist je bloed van de opwinding. En dan heb je een paar paarden nodig om je uit die wereld te trekken. Wat heb je je weer mee laten slepen in je eigen drama. Wat heb je je gedachten weer serieus genomen!
“Het leven duurt zo kort. Wees aanwezig, wees je altijd gewaar van alles, verpruts je leven niet” zei zenleraar Dogen uit de 13e eeuw al. Verspil je leven niet aan dagdromerij, aan een overmaat aan afleiding en loos vermaak. Fantaseer jezelf geen mooier leven dan het is. Het ís namelijk altijd intenser en mooier dan je dénkt dat het zou kunnen zijn. Ooit in de stilte, toen ik mijn lerares zei dat ik het zo saai vond, die stilte – zei ze: “dan kijk je niet goed”. Als je je verveelt, dan ben je niet oplettend op wat er wel is. Je laat je meeslepen door wat er allemaal niet is. In de woorden van een ander zintuig: alleen als het stil is, hoor je nog eens wat!
Twee weken geleden was ik op retraite, een zenretraite met een lerares uit Amerika, iemand die al decennia lang mensen opleidt in stervensbegeleiding. Ze sprak over compassie en haar concrete aanwijzing was: “strong back, soft front” oftewel: “rug recht, voorkant zacht”. Of je nu zit of staat, spreekt of luistert: je houdt je rug recht, letterlijk en figuurlijk, en je hart open. Je hele borst en buik is zacht en open, ze is kwetsbaar, ze laat zich raken.
En al die tederheid wordt gesteund door een krachtige rug. Die krachtige rug zijn je doelen en je intenties – het leven te zien zoals het is, het leven te dienen, het pad van bevrijding te gaan, of hoe je je religieuze roeping ook noemt. Krachtige en Tedere, mijn lievelingsnaam voor God, verenigt precies deze twee kwaliteiten.
Laten we daar voor gaan – voor het pad van die Krachtige en Tedere van ons.
We hebben niet de geestkracht nodig van de martelaren. Zij die bomgordels dragen hebben ook een sterke geestkracht. Zij hebben ook een ideaal en een sterk Godsbesef. Misschien zijn ze zelfs heel aandachtig en geconcentreerd. Een krachtige rug ja, maar geen teder hart. Geen liefde, geen openheid, geen kwetsbaarheid. Zij gaan voor alleen maar Kracht en hun gelijk.
Wij moeten het lef hebben om het niet te weten, om onze geest open te houden, om onze kwetsbaarheid te aanvaarden als blijvend. Nooit zullen we het allemaal zeker weten! En dat hoeven we ook niet. Onze God, zeggen de verhalen, stuurt ons de Heilige Geest om ons bij te staan. De Geest van wijsheid die wij in ons kunnen ervaren, komt van God en zij is onze leidsvrouwe. Deze Goddelijke Geest vertelt ons dat we Gods kinderen zijn, dat we kunnen vertrouwen op Kracht en Tederheid als basishouding in het leven. Dat dat samen met onze heldere aandacht voldoende is om het hele leven goed te leven.
Onze geest raakt steeds weer in gedachten verstrikt, bekneld in dat wij iets vinden, iets denken te moeten oplossen, te moeten veranderen wat ons niet lukt. En God zij dank, deze zelfde geest opent zich ook steeds weer opnieuw, hoe vaak zingen we daar niet van hier in De Duif, dat er altijd weer een nieuwe kans is. Een heldere kalme geest – die hebben we nodig op ons pad als we krachtig en teder willen leven.
“Snel vervliet de tijd en kansen gaan voorbij.
Wordt wakker: laat ons ontwaken!
Wees aandachtig, wees je altijd gewaar van alles.
Verpruts je leven niet!”
Amen
Huwelijk van Renate en Yvonne op 7 mei 2014
Op een prachtig bootje dobberend op de Amstel heeft Diana het huwelijk van Renate en Yvonne bevestigd in een samen opgestelde viering. Hierbij de zegenbede:
"Lieve Renate en Yvonne,
Jullie hebben elkaar een trouwring geschonken en aan elkaars ringvinger geschoven.
Jullie handen dragen nu het teken van jullie huwelijk.
Ringen symboliseren heelheid, ze hebben geen begin en geen einde
Ze zijn zo een prachtig symbool van jullie voortgaande liefde."
Diana legt haar handen op de handen van Renate en Yvonne
"Gezegend zijn de ringen die jullie elkaar hebben geschonken,
moge ze jullie een dagelijkse herinnering zijn aan het vertrouwen en het geloof
dat jullie gevonden hebben in elkaar en in het leven.
Moge dat kracht geven aan iedere handeling, iedere daad die jullie verrichten."
Diana haalt haar handen terug
"Jullie hebben vandaag gekozen, voor het volle leven en voor elkaar,
jullie hebben trouw beloofd, aan elkaar én aan het leven!"
Diana legt haar handen op de hoofden van Renate en Yvonne
"Moge jullie huwelijk gezegend worden door de Krachtige en Tedere
alle dagen van jullie verdere leven samen.
Moge jullie gezegend zijn
om het Licht te blijven herkennen in jezelf, in elkaar
en in de wereld om je heen.
Moge jullie gezegend zijn,
om aandachtig aanwezig te kunnen blijven bij wat op jullie pad komt
en er met liefdevolle vriendelijkheid mee om te kunnen gaan.
Moge jullie Licht uitstralen naar eenieder die jullie ontmoeten,
om met hen leven, licht, verbinding te delen.
Gezegend zijn jullie, gezegend is jullie huwelijk,
In de naam van de Tedere Kracht,
die hier en nu aanwezig is,
altijd.
Amen"
18 mei 2014: De EEUWIGE is mijn licht, wie zal ik vrezen?
Diana Vernooij ging met Esther Mombo (hoogleraar theologie in Kenia) en Abylain Malungo voor in De Duif.
Vooraf: Romeinen 8: 15
U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven, u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te zijn.
Eerste Lezing: Marcus 5:22-42
Lezing over de bloedvloeiende vrouw die Jezus stelling laat nemen tegenover de overste van de synagoge
Tweede lezing: Marcus 7:24-30
Lezing over de Syofenicische vrouw die Jezus overhaalt buiten zijn kader te denken
Inleiding
Goedemorgen lieve mensen, heel hartelijk welkom allemaal. Fijn om met elkaar hier te zijn deze prachtige morgen. Een heel speciaal welkom aan mevr. Esther Mombo. A very special welcome to ms. Esther Mombo, we are happy you are here. Esther Mombo is hoogleraar theologie in Nairobi, Kenia. Zij is hier op uitnodiging van het Platform Vrouwen en Duurzame Vrede, en heeft gisteren in De Nieuwe Liefde een lezing gehouden en een leerhuis gegeven. Zij is voor de vrouwen die leiding geven aan vredesprocessen uitgenodigd om religie als ondersteunende kracht daarvoor te leren kennen. Veel vrouwen kennen de religie, in ieder geval de kerkelijke kant ervan als een belemmerende factor – ten onrechte. Religie toont zich in de kleren van de cultuur, zegt mevr. Mombo – iedere kerk neemt de normen en waarden van de cultuur mee. En als religie belemmeringen opwerpt dat zit het daar. Religie is een bevrijdende kracht – en dat is wat mevr. Mombo overdraagt. Vandaag is zij onze gast.
Dan zijn er nog twee gasten: Abylaine Malungo en Nikish Vita. Abylaine en ik hebben samen de viering voorbereid en de teksten gekozen. Ik heb Abylaine en Nikish een half jaar geleden leren kennen in een training die mevr. Mombo samen met de Islamitische vrouwelijke hoogleraar Musdah Mulia gaf over de kracht van religie. Wij hebben gezocht naar een paar bijbelverhalen over vrouwen én gezocht naar de kracht van ons geloof – daar staat de openingszin van vanmorgen garant voor: We hebben niet de Geest ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven, maar als vrije kinderen van God.
Religie toont zich in de kleren van de cultuur – dat is wat Esther ons vertelt. Die culturele kanten leren zien en relativeren, de context betrekken, tussen de regels door leren lezen – dat helpt ons allemaal om bij de goddelijke inspiratiebron te komen.
Abylaine heeft een sterk geloof en zal ons vertellen wat de training haar heeft gebracht.
In mijn overweging zal ik aansluiten bij de interpretatie van de Bijbelverhalen zoals Esther Mombo en andere feministische theologes ons heeft laten zien. Esther zelf hebben we gevraagd een Bijbeltekst in het Engels te lezen, terwijl wij die in het Nederlands lezen. Zij zal haar gebeden met ons te delen. En Nikish zal de gebeden van Esther voor ons vertalen.
Wij wensen ons allen een goede viering toe.
Overweging
“Mama appelsap” is een populair onderdeel van De Wereld Draait Door, regelmatig op tv. Er wordt een muziekje gedraaid en met een beetje moeite hoor je dan een Nederlands zinnetje of uitdrukking in het Engels of Frans. Dan zingt Amy Winehouse ineens: “Ik drink een biertje”. Als onze Hollandse hersenen eenmaal deze tekst horen, kun je niet meer terug naar de oorspronkelijke tekst!
Taal wordt verstaan en dat zorgt voor interpretaties. Dat gaat altijd zo. Als je iets wilt vertellen heb je met het kiezen van je woorden voor je het weet al een interpretatie in het verhaal gelegd. En als dat wordt doorverteld kan er zo een vanzelfsprekende betekenis ontstaan. Zo komt ook een gebruikelijke interpretatie van verhalen in de bijbel tot stand. De bloedvloeiende vrouw wordt zo meestal gezien als een zielige vrouw die iets doet wat niet mag en waar Jezus grootmoedig genezing aan geeft. Wij gaan dat verhaal eens beter bekijken. En dan blijkt er een mooie sleutelzin in het verhaal te staan: “Ze vertelde hem de hele waarheid”. Deze zin intrigeerde me. Soms wordt de zin vertaald met: “Ze vertelde hem de volle waarheid.” Maar in weer een andere vertaling klinkt: “ze biechtte hem alles eerlijk op”. Wat vertelde de vrouw, biechtte ze inderdaad een zonde op? Of is dat een mama appelsap, een foutieve interpretatie die maar blijft doorzingen?
Een vrouw met een sterk geloof, die maar iets heel kleins wil van Jezus, dat is de overeenkomst met het tweede verhaal dat we lazen. Jezus gaat in het verhaal naar het noorden, naar Tyrus. Tyrus ligt in Syro-Fenicië aan zee, dat is het huidige Libanon. Er woonden daar veel Joden, dus Jezus is waarschijnlijk ergens te gast. Jezus wil waarschijnlijk even uit de belangstelling weg zijn, vlak voor zijn vertrek is er sprake van een menigte die hem volgt. Maar ook in Fenicië is zijn faam voor hem uitgegaan. Een vrouw komt binnen, een autochtone Syro-Fenicische vrouw. Zij vraagt hem haar kind te genezen. Dat wijst Jezus af met een vergelijking met kinderen, brood en honden. Die vergelijking lijkt uit de lucht gegrepen. Maar het zou niet vreemd zijn dat Jezus, op het moment dat ze binnenkwam, aan het eten was en dat er ook kinderen waren die aten en dieren die daarna de restanten van het maal zouden opeten. Joden noemden de gojim, de heidenen, in die tijd honden of zelfs zwijnen, twee onreine dieren. Gojim waren immers mensen die zich niet aan dezelfde reinigingswetten hielden als de joden. Jezus bedoelt met ‘de kinderen’ de Joden, hij wil zijn leer en heil aan hen brengen, niet aan de heidenen. De vrouw gedraagt zich niet beledigd en laat zich ook niet afschepen. En Jezus erkent dan ook haar geloof en zegt haar dat haar dochter genezen is.
De verhalen over Jezus werden lang voordat ze zijn opgeschreven door de mensen doorverteld. Er zijn niet voor niets allerlei versies van in omloop in de verschillende evangeliën, en ook nog in de niet door de kerk erkende versies van evangeliën, zoals het evangelie van Thomas en het evangelie van Maria Magdalena.
Hoe gaat dat met interpretatie – je hoort iets en voor je het weet denk je het begrepen te hebben. Je haalt dat eruit wat jou aanspreekt en wat onbelangrijk is in je ogen laat je weg, als je het verhaal doorvertelt. Mama appelsap. Je moet wel. Samenvatten, je eigen maken – dat alles is niet mogelijk als je alleen maar zou papagaaien, je moet je eigen begrip inzetten, je eigen woorden gebruiken, je eigen nadruk leggen. Maar je beseft vaak onvoldoende dat het daarmee jouw interpretatie is, en niet de waarheid over het verhaal.
Zo ging het ook met het doorvertellen van de verhalen van Jezus. In de mannen¬maatschappij die het was, werden de verhalen vooral door mannen doorverteld, en dus ook door mannen geïnterpreteerd. Konden zij zich voorstellen hoe een vrouw die constant menstrueerde moest leven in die tijd, interesseerde haar naam hen, onthielden zij haar verhaal, haar “hele waarheid”? Blijkbaar niet. Jaïrus maakte meer indruk, hij was ten slotte een man met status.
Daarom is het aan ons, om meer van de verhalen van vrouwen in de bijbel terug te vinden, om te zoeken naar de context, naar datgene dat wel is verteld om te begrijpen wat er gebeurde – waar de kracht van de vrouwen ligt. Want de gangbare interpretatie is bekend: het gaat hier om een zielige vrouw, met een lastige vrouwenkwaal, die gelukkig genezen wordt door Jezus. Wij laten dat beeld los en gaan op zoek naar een nieuwe interpretatie, naar haar kracht, naar háár verhaal. We kijken naar de context, stellen ons voor wat er toen daar gebeurd is.
Daarom: nogmaals terug naar de verhalen. Wat valt op aan deze teksten? Het eerste wat mij opvalt is dat de vrouwen geen naam krijgen. Jairus, die genoemd wordt krijgt een naam, en ook zijn functie en status wordt vermeld: hij is een van de leiders van de synagoge. De bloedvloeiende vrouw krijgt geen naam. Is dat omdat zij minder belangrijk is in de ogen van Jezus? Nee, zij wordt juist door hem geroemd, waar de leider van de synagoge bij is. Ze is dus zeker niet minder belangrijk in Jezus’ ogen. Maar het effect is wel dat wij ook neigen haar minder belangrijk te vinden.
De Syrofenicische vrouw heeft ook geen naam terwijl wat zij doet revolutionair is. Zij doorbreekt de conventies. Jezus wordt door haar uitgedaagd uit zijn referentiekader te stappen. De niet-Joden vallen immers buiten zijn blikveld. De vrouw geeft niet op. Ze accepteert de niet bepaald vleiende vergelijking en zij vraagt, net als de bloedvloeiende vrouw om de zoom van zijn kleed vraagt: zij vraagt de kruimels van de tafel. Dat is voldoende voor haar. Zij hoeft niet gezegend, erkend, gezien te worden – het is voldoende om in de nabijheid te zijn en het eigen vertrouwen en verlangen zijn werk te laten doen.
Simone Weil, een joodse christelijke filosofe, zegt in haar mystieke dagboek dat de Heilige Geest niet anders kan dan komen als zij afgesmeekt wordt, dat is haar natuur. Hier is het hetzelfde: vertrouwen, geloof trekt redding aan. Jezus voelde dat er een kracht uit hem was weggestroomd toen de bloedvloeiende vrouw zijn kleed aanraakte. Dat was geen genezings¬daad van Jezus, maar het werd als het ware van hem afgetapt. En de Syrofenicische vrouw doet iets waarvan ik me niet kan herinneren dat iemand anders in de bijbel dat doet: ze haalt Jezus over om een ander perspectief in te nemen. Ze heeft hem uitgedaagd buiten zijn grenzen te denken en te handelen.
Terug naar de bloedvloeiende vrouw en de context van het verhaal. Laten we Leviticus 15 er eens bijhalen: “Iedereen die een menstruerende vrouw aanraakt, is tot de avond onrein; alles waarop zij tijdens haar onreinheid stapt, wordt onrein; alles waarop zij zit eveneens. Ieder die de plaats aanraakt waarop zij gezeten heeft, moet zijn kleren wassen en een bad nemen.” En dat gaat nog even door. Het is niet mis! Overigens geldt die zelfde onreinheid ook voor een man als er vocht uit zijn lid vloeit. Zij, bij wie 12 jaar lang bloed vloeide is dus 12 jaar lang uitgesloten geweest van aanrakingen en liefkozingen, van contact zelfs – ze mag niet koken, nergens verblijven of zitten waar anderen daarna kunnen zitten. 12 jaar sociaal isolement. En zo’n vrouw dringt zich door de menigte heen naar Jezus om hem of zijn kleed aan te raken! Ze doorbreekt daarbij alle grenzen. Wat een krachtige stap, ondanks haar angst!
En er is nog meer aan de hand als we naar het verhaal kijken. Want hoe zit dat verhaal in elkaar? Het is een verhaal in een verhaal. Eerst komt Jairus op Jezus af met de vraag over zijn zieke dochter, en als Jezus met hem op weg gaat naar zijn huis, begint het verhaal van de bloedvloeiende vrouw. En dat is niet voor niets. De overste is immers verantwoordelijk voor het uitsluiten van deze vrouw van de rituele cultus en van het dagelijks leven. En zij, zij gaat tegen het gezag van de synagoge in. Zij heeft het lef in de menigte te dringen en Jezus kleren aan te raken. Laten we ons maar eens in haar verplaatsen: zij is het beu uitgesloten te zijn en accepteert dit soort onderdrukking niet meer. De ‘volle waarheid’ die zij vertelde zou wel eens veel meer kunnen zijn dan alleen het opbiechten dat zij zijn kleed aanraakte terwijl haar bloed vloeit. Waarschijnlijk wierp zij heel haar ellende over de uitsluiting voor zijn voeten en voor die van de overste, die immers bij Jezus was. Zij laat zich gelden, dat is een daad van opstand, zij vraagt om een ander perspectief, een andere positie van vrouwen met of zonder bloedvloeien. En Jezus antwoordt haar en gaat publiekelijk aan haar kant staan. In de oude bijbelvertalingen noemt Jezus de bloedvloeiende vrouw ‘Dochter’, iets wat hij zelden doet. Door haar Dochter te noemen wordt de vrouw door Jezus op het niveau van de zonen van Abraham gezet, degenen met een sterk geloof. In deze vertaling en de Groot Nieuwsvertaling is dat weggelaten, na 2000 jaar is opnieuw het verhaal kleiner gemaakt. Maar Jezus komt met de vrouw in opstand tegen de elite, hij bevestigt de vrouw als Dochter van God, als vrouw met sterk geloof. Tegelijk keert hij het gezag de rug niet toe – hij gaat mee om ook de dochter van de overste van de synagoge te laten opstaan. De boodschap van deze verhalen zou wel eens kunnen zijn dat het ware geloof dát geloof is dat bevrijding zoekt, dat vrouwen en gemarginaliseerden niet uitsluit maar hun kracht en recht van leven juist beaamt en tot leven roept.
Hoe helpen deze verhalen mij, hoe helpen ze mensen die in hun leven en dat van hun naasten bevrijding en verlichting nastreven? Deze verhalen helpen tweevoudig. Ten eerste is het een openbaring om te beseffen dat zelfs eeuwen van interpretatie en minimaliseren het bevrijdende verhaal van mensen, van vrouwen die opstonden tegen onrecht niet hebben ontkracht. En daarnaast zijn de verhalen een bevestiging van ons verlangen naar recht en ons vertrouwen in opstanding en verlichting. Mijn verlangen en vertrouwen en jouw verlangen en vertrouwen zijn de basis. Met dat verlangen en vertrouwen naar bevrijding openen we de weg die we kunnen gaan.
Amen
23 februari 2014: Jullie zijn het licht in de wereld
Diana Vernooij ging voor in De Duif.
Eerste lezing: Exodus 22: 20-26
Tweede lezing: Matteüs 5: 1-3, 14-16, 33-48
Inleiding
Lieve mensen, goede morgen, hartelijk welkom in deze viering.
Het is voorjaar, of in ieder geval voorjaarsvakantie – u ziet het: geen koor achter mij, minder mensen in de kerk. Maar niet getreurd, we gaan er een bijzondere viering van maken.
Vera Borisovskaya is onze speciale gast, zij heeft eerder gespeeld in De Duif en zal nu opnieuw gitaar spelen voor ons. Welkom Vera, we zijn blij dat je er weer bent.
Misschien heeft u net als ik gisteren gekeken naar het schaatsen van de Olympische Spelen op tv, waar de Nederlandse ploegen beide goud wonnen. Het was een prachtig en geweldig gezicht. Mannen en vrouwen die boven hun kunnen uitstijgen, die alles geven wat ze in huis hebben, die krachtig zijn en stralend. Machtig om te zien.
Net zo prachtig vind ik alle verhalen over de mentale kracht van sporters die uiteindelijk de doorslag geeft of hun lichamelijke kracht het wint – over twijfel en angst, over concentratie en alles geven. Het is uiteindelijk datgene dat zich in onze geest afspeelt wat de doorslag geeft bij wat wij waar kunnen maken in het leven.
Vandaag gaat het over de Bergrede, de langste toespraak die van Jezus bewaard is gebleven. Maar liefst 3 hoofdstukken in Mattheus beslaat de Bergrede. Het is zijn State of the Union: een stap verder te zetten dan de oude wetten, meer te zijn dan een braaf mens en voluit te leven, een licht te zijn in de wereld. En het draait uiteindelijk om mentale kracht, gericht op het goede. We gaan er vanmorgen een duik in nemen.
Thea, Vera en ik wensen ons allen een verhelderende viering toe.
Overweging
“Wat is belangrijker, de zon of de maan?” vroeg een lerares aan haar klas. Zegt een leerling: “De maan, want die schijnt als het donker is”. Zoals deze leerling de zon ziet, zo kun je naar Exodus kijken: kwetsbare mensen, vreemdelingen, weduwen en wezen, niet uitbuiten en barmhartig zijn tegen mensen die bij je in het krijt staan: het lijkt een open deur, dat is toch vanzelfsprekend. Een lezing hierover lijkt net zo nutteloos als een zon die overdag schijnt.
Nee dus, het was niet nutteloos en dat is het nog steeds niet. In Exodus wordt gerechtigheid geïntroduceerd in een maatschappij waar dat nog niet gebruikelijk was: wat je hoort te doen als anderen zwakker zijn dan jij. Er was nog geen wetgeving voor. Voor ons is gerechtigheid zo vanzelfsprekend, onze maatschappij en wetgeving is erop gebaseerd. En we hebben er zelf ook een ingebouwd instrument voor ontwikkeld, het geweten. Dat geweten zegt ons: anderen moet je recht doen. Niet bij iedereen is dat geweten even goed ontwikkeld, maar toch – rechtvaardigheid is waar we op rekenen en waar we met elkaar voor gaan.
In Leviticus zegt God: “Wanneer iemand letsel toebrengt aan een ander, moet hem hetzelfde letsel worden toegebracht: een breuk voor een breuk, een oog voor een oog, een tand voor een tand. Wat hij de ander heeft aangedaan zal ook hem aangedaan worden.”
Wetgeving geeft een maat – je moet niet te zwaar straffen maar naar mate van het aangedane leed. Heet klinkt nu grof, lijfstraffen, maar toen was het een stap voorwaarts. Geweten leer je aan met straf én met tegemoetkomen. Zo lezen we, in ons Exodus fragment, hoe God is: als een gewone moeder voedt God hier het volk op. God straft wie geen recht doet, en aan smeekbedes om gerechtigheid komt God tegemoet.
De tijd gaat verder, er is ontwikkeling: het volk raakte gesetteld, de wetten werden verder ontwikkeld en de mensen ook. Het is tijd voor een nieuwe fase. Jezus is een boodschapper van die nieuwe fase. Hij zegt: Jullie zijn het licht in de wereld. Jullie kunnen zoveel meer zijn dan iemand die goed voor eigen volk zorgt, zoveel meer dan gerechtigheid beoefenen. Ga verder dan “een oog voor een oog”. Keer je andere wang toe, geef meer dan wat van je afgeperst wordt, ga verder mee dan je wordt gedwongen. Wees volmaakt.
Deze passage in het Nieuwe Testament is een lastige, en roept ook al eeuwen veel discussie op. Wat is hier aan de hand? Ik hoorde van een kind dat werd opgevoed met dit citaat van Jezus en daarom leerde om niets te doen als het werd geslagen. Ze werd extra gepest. Dat kan niet de bedoeling zijn. Je andere wang toekeren betekent niet dat je jezelf moet opofferen. Laten we het eens verder onderzoeken.
Je niet verzetten tegen wie kwaad doet, en wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren is een tegennatuurlijke neiging. Veel mensen hebben de neiging terug te slaan als zij geslagen worden. Maar je kunt ook verbijsterd zijn van schrik en bevriezen, en je kunt vluchten. Hoe dan ook, vroeg of laat zal je neiging zijn de ander een lesje te leren, de agressie uit te leven, hem of haar alsnog een hak te zetten.
Misschien kent u die cartoon van de geweldsspiraal wel, die ziet er zo uit:
Niet je vijand haten, niet je gelijk halen, niet een ander een hak zetten – maar voor hem bidden, dat wil zeggen: hem het goede toewensen. Alleen het goede kan hem van zijn agressie afhelpen.
In de traditie van het Boeddhisme dat ik aanhang, kennen we de Metta-sutta, een tot gebed gemaakte voordracht van de Boeddha. Mijn lerares heeft hem vaak als geleide meditatie met ons gedaan: wend eerst je compassie naar jezelf en de mensen die heel dicht bij je zijn, voel het mededogen en de liefde in je gloeien en breid dan je kring uit. Roep je je compassie op voor de mensen die iets verder weg staan en dan voor degenen die je niet kent, tegenover wie je onverschillig staat. Als laatste roep je je compassie op voor die mensen die je als je vijanden beschouwt, waar je bang voor bent, of die je haat, die jou haten. “Heb je vijanden lief”.
Het is een van de meest lastige dingen in het leven om niet alleen je haatgevoelens, je afkeer, je boosheid, in toom te houden maar er ook nog eens echt boven uit te stijgen, ze kwijt te zijn.
Hoe kun je zo’n manier van omgaan vinden met agressie? Ook in het Oude Testament kwam het voor, dat stoppen van de geweldsspiraal – dus ruim voordat Jezus het benoemde in zijn Bergrede. David is daar een levend voorbeeld van. Koning Saul stond David naar het leven, hij probeerde hem te doden met zijn speer. Hij trok met een leger achter David aan en David kwam in het holst van de nacht naar de plek waar de mannen sliepen. Hij stal Sauls speer en waterkruik, om de volgende dag aan te geven dat hij Saul met gemak had kunnen doden met zijn eigen speer – maar dat niet wilde doen. En Saul kwam tot inkeer.
Mooi voorbeeld maar makkelijker gezegd dan gedaan. Woede is als vergif. Ze geeft je het idee dat het terecht is dat je agressief wordt. Bij anderen, cliënten van ons in de opvang, kan ik dat zo makkelijk zien – dat hun agressie ongegrond is: het probleem ligt te vaak aan een ander. Maar als ik zelf boos ben – dan denk ik ook dat ik gelijk heb en dat het terecht is dat ik boos ben.
Luister naar het verhaal van de boot in dichte mist. Je vaart maar ziet geen hand voor ogen. Dan ineens doemt er een boot op, die snel op je afvaart, vlak voor je. Je roept “Pas op”, maar de boot vaart recht op je af. Je schreeuwt nogmaals, maar tevergeefs. Jouw boot wordt geramd. En je bent woedend en begint te schelden “Idioot, kun je niet rustiger varen en uitkijken…”. Totdat je ziet dat de boot leeg is, de boot was op drift, er is geen mens, en je woede zakt weg, als een ballon loopt je boosheid leeg. Waar is je woede nu? Waar was hij op gericht?
Geen pokon geven aan je woede, geen voedende gedachten, geen schuldige zoeken, laat je wraakgedachten en gevoelens als vogels wegvliegen. Neem je woede niet zo serieus. Dat moet je oefenen, dat gaat niet een, twee, drie. Ik noem het voor mezelf: trek de angel uit je emotie. Het is een lege boot die je boos maakt. Je neemt de agressie in de wereld veel te persoonlijk. Mijn moeder zou zeggen: je moet de wijste wezen. Niet omdat je dan hoger staat, maar omdat je weet dat haat jou zelf vergiftigt en vernietigt en je dat voortzet naar anderen. Woede verhardt en verstart en dat maakt dat je zelf niet meer tot bloei kunt komen omdat je nog iets af te rekenen hebt. Het maakt da tje anderen doet verstarren en zij niet tot bloei kunnen komen. Keer je af van geweld, keer je om, kijk de ander aan en vergeef het hem.
Goed leven is voluit leven – is er vol voor gaan. Meer dan je best doen en doen wat je vindt dat hoort te worden gedaan. Het gaat erom jezelf te bevrijden van je emoties en zo boven jezelf uit te stijgen. In het tafelgebed dat we straks lezen staat een zinsnede die mij zeer aanspreekt, het gaat over Jezus: “En daarom heeft hij voor vriend en vreemde, voor goed en kwaad zichzelf ontledigd (dat is zichzelf bevrijdt van alle last). Hij wist ten einde raad niets te doen dan God te zijn voor ieder mens in deze wereld.”
Zo boven je kleinheid uit te stijgen dat je God wordt in de wereld – dat is het voorbeeld dat Jezus ons voorleefde. Wij kunnen hem navolgen en een licht worden in de wereld.
Leef volgens de wet van de gerechtigheid maar ga verder dan dat. Zet je lamp niet weg onder de korenmaat, laat je licht schijnen.
De maan verlicht de nacht, en de zon maakt de dag mogelijk.
Wees wijs, wees zacht, wees liefdevol, wees verlicht. Wees het licht in de wereld. Amen.
Nodiging
Wij komen hier samen om in het lichtspoor van Jezus te leven. In het hart van onze viering hier in De Duif breken we brood en delen we wijn. Dit doen we als teken van bereidheid tot gemeenschap met elkaar over grenzen en scheidsmuren heen. Door te breken en te delen tonen we onze bereidheid om onze levenskracht, ons licht te geven aan elkaar én met hen die geen deel van leven hebben. Laten we samenleven vanuit het visioen van een wereld waar niemand zijn lamp onder de korenmaat hoeft te steken en waar brood en liefde is genoeg voor allen.
Kom dan naar voren en neem deel aan dit ritueel van breken en delen. Neem deel met je hart en aanvaard het brood en deze wijn met vreugde en met het licht dat in je oplaait als je beseft dat je geliefd bent, Gods geliefde kind. Wees welkom.
Voorbeden
Laat ons bidden voor onszelf,
en iedereen die zoekt naar inzicht in het leven.
Dat wij zachtheid en kracht in ons leven ontdekken
en het lef hebben om de weg van het licht te gaan.
Laat ons hart zijn bij de mensen die ons na staan,
en laat ons net zo veel liefde voelen voor wie we niet kennen.
Moge ons hart overlopen van mededogen en warmte.
Laat ons bidden voor mensen die ziek zijn of wanhopig,
mensen die angst hebben of in tergende onzekerheid leven,
Laat ons bidden voor allen die pijn veroorzaakt,
voor de daders van onrecht en agressie,
dat zij zachtheid leren kennen en tot inzicht komen.
En laat ons bidden voor alle mensen die lijden aan het leven,
dat zij de troost van onze Levende God
midden in de chaos van hun leven zullen ervaren.
Zegenbede
Moge de Krachtige en Tedere dicht bij ons zijn de komende dagen
en alle dagen in ons verdere leven.
Moge zij onze ogen, onze oren en ons hart openen
opdat onze ogen zien, onze oren horen,
en ons hart antwoord kan geven,
onverschrokken, vol licht en liefde.
Moge ons diepste wezen, God in ons leven,
ons kracht en tederheid schenken en vrede, Amen